SDB:Linuxrc
linuxrc is een programma dat in het opstartstadium van de kernel draait vóór het eigenlijke opstartproces. Dit maakt het mogelijk om een kleine modulaire kernel op te starten en enkele stuurprogramma's die echt als modules nodig zijn te laden. linuxrc helpt u bij het handmatig laden van relevante stuurprogramma's. Echter, de automatische hardwaredetectie van YaST is normaliter erg betrouwbaar, u zult het programma dus niet snel nodig hebben. Het gebruik van linuxrc is niet beperkt tot de installatie. U kunt het ook gebruiken als opstartprogramma voor een geïnstalleerd systeem en zelfs voor een onafhankelijk RAM-disk-gebaseerd reddingssysteem.
Inhoud
Parameters doorgeven
Linuxrc accepteert paremeters op verschillende manieren. De meeste parameters kunnen worden doorgegeven via de commandoregel of een configuratiebestand. Sommige parameters kunnen ook via DHCP worden doorgegeven.
Commandoregel
Linuxrc accepteert parameters op de commandoregel met of zonder voorafgaande koppelstreepjes. Wanneer linuxrc als init wordt gedraaid (normaliter het geval als het in productie wordt gebruikt) ontvangt het de parameters van de kernel. De kernel geeft namelijk alle parameters die ze ontvang en niet begrijpt door aan het init-proces (in dit geval linuxrc).
Configuratiebestand
Linuxrc zal standaard parameters lezen uit het bestand install.inf op de installatiebron. U kunt met parameter Info linuxrc opdragen een ander bestand in te lezen. Deze parameter kan alleen via de commandoregel worden doorgegeven.
DHCP
Linuxrc accepteert bepaalde IP-netwerkparameters via DHCP.
Standaard parameters
Deze parameters kunnen op de commandoregel worden gebruikt bij het starten van linuxrc. Normaliter doet u dat door ze toe te voegen aan de kernelcommandoregel in de bootloader. Deze parameters worden aan linuxrc doorgegeven als hij als init draait. Het maakt niet uit of u ze met hoofd- of kleine letters schrijft. Onderstreepjes kunt u ook overal in de parameter-naam gebruiken.
Voorbeelden:
Start_Shell=1 startshell=1 StaRTsHEll=1 S_T_A_R_T__S_H_E_L_L=1
U kunt de meeste van deze parameters vinden in het bestand /etc/install.inf op het geïnstalleerde systeem. Dit is inclusief de standaardwaarden die niet zijn ingesteld maar wel worden gebruikt.
Parameter | Beschrijving |
---|---|
Aborted | |
AddSwap |
Probeert een swap-partitie te activeren. Als u dit op 0 zet zal het systeem niet proberen een swap-partitie te activeren. Een positief getal zal de partitie die overeenkomt met het getal activeren als swap-partitie. Bij een negatief getal zal linuxrc een dialoog weergeven waarin de swap-partitie kan worden geselecteerd. U kunt ook de volledige apparaatnaam van een partitie opgeven. Voorbeeld: AddSwap=/dev/sda2 # '/dev/' is optioneel AddSwap=sda2 # 5e swap-partitie AddSwap=5 # nooit om swap vragen (zelfs als dat wel een goed idee kan zijn) AddSwap=0 # interactief AddSwap=-1 |
Alias | |
AutoYaST |
Deze parameter kan worden gebruikt om een automatische installatie te starten die gebruik maakt van AutoYaST. De waarde dient een URL-adres te zijn dat verwijst naar een AutoYaST-installatieprofiel. Zie parameter Installation voor mogelijke opmaken. Voorbeeld: AutoYast=ftp://autoyast_profiel.xml |
BootDisk | |
BootFile | |
BOOTIMAGE | |
BOOTPTimeout |
Timeout voor BOOTP-verzoeken in seconden. |
Bootpwait |
Stelt een vertraging in tussen de interface-setup en het bootp-verzoek in seconden. Voorbeeld: BootpWait=10 |
Broadcast |
Broadcast-IP-adres Voorbeeld: Broadcast=10.10.255.255 |
BrokenModules |
Kommagescheiden lijst van modules die niet tijdens de initialisatie zullen worden geladen. Voorbeeld: BrokenModules=module1,module2,module3 |
Buffers | |
Cached | |
Cdrom | |
CDROMDevice |
Definieert het optische station dat gebruikt zal worden als installatiebron. Voorbeeld: CDROMDevice=/dev/hdc cdromdevice=hdc |
Console | |
ConsoleDevice |
Naam van console-apparaat. Voorbeeld: ConsoleDevice=/dev/tty9 |
_DebugWait |
intern |
Disks | |
Display |
alleen met vensters Stelt het linuxrc-kleurenschema in
Voorbeeld: Display=3 |
Display_IP |
IP-adres van de X-server voor een installatie op afstand via X11 Voorbeeld: Display_IP=10.10.1.57 |
Demo | |
DHCP |
niet langer van toepassing alleen commandoregel Start de DHCP-client onmiddellijk. |
DHCPCD | |
DHCPSIAddr |
alleen DHCP Alias voor Server |
DHCPTimeout |
Timeout voor DHCP-verzoeken in seconden. |
DNS |
alleen DHCP Alias voor Nameserver. |
Domain |
ook via DHCP Domeinzoekpaden voor DNS. Voorbeeld: DNS=suse.de |
DoSCSIRename |
SCSI-apparaten zodanig ordenen dat USB- en Firewire-apparaten als laatste komen. Waarden: 0,1 |
DriverUpdate |
Vraag om de schijf met een stuurprogramma-update. Waarden: 0,1 |
DUD |
Alias voor de parameter DriverUpdate. |
ESCDelay | |
ethtool |
Voer ethtool uit voor één of alle netwerkinterfaces. Ethtool kan de instellingen van ethernetkaarten wijzigen. Zie man ethtool voor details. Opmaak [if0=]optie Voorbeeld: "ethtool=eth0=duplex full" (alleen toepassbaar op eth0) "ethtool=speed 10" (toepasbaar op alle netwerkinterfaces) |
Exec |
Voert een aanvullend uitvoerbaar bestand uit. Voorbeeld: Exec=/usr/bin/top |
Expert |
niet langer van toepassing Combineert Textmode en DriverUpdate Waarden: 0 genegeerd 1 tekstmodus activeren 2 vraag om schijf met stuurprogramma-update 3 beide |
FloppyDevice |
Diskettestation. In huidige versie uitgeschakeld. Opmaak: [/dev/]fdx Voorbeeld: FloppyDevice=/dev/fd0 FloppyDevice=fd1 |
Floppydisk | |
Font | |
Fontmagic | |
ForceInsmod |
Gebruikt insmod-optie -f (force) bij het laden van kernelmodules. Waarden: 0, 1 |
ForceRootimage |
Forceert het laden van hoofdimage in een RAM-disk. Waarden: 0 laden in RAM-disk niet forceren 1 laden in RAM-disk niet forceren |
Gateway |
ook via DHCP Dit specificeert de gateway waarlangs de installatieserver kan worden bereikt als deze zich niet bevindt in het subnetwerk van de host. Voorbeeld: Gateway=192.168.1.1 |
HasPCMCIA | |
HostIP |
Specificeert het statische IP-adres van de host. Het aantal netwerkbits kan worden bijgevoegd, zodat u geen extra netmask-parameter nodig heeft. Voorbeeld: HostIP=192.168.1.101 Of als u ook netmasker 255.255.255.0 wilt opgeven: HostIP=192.168.1.101/24 |
Hostname |
Volledig gekwalifiseerde hostnaam.
|
HWAddr | |
HWDetect |
Bestuurt de hardwaredetectie Waarden: 0 (uit), 1 (aan) |
Info |
alleen commandoregel Bestand waaruit parameters gelezen moeten worden.
|
Initrd |
Definieert initrd (initiële RAM-disk) die gebruikt wordt om het systeem op te starten nadat de kernel is geladen. Initrd bevat stuurprogramma's (bijv. bestandssysteem-stuurprogramma's) die de kernel nodig heeft om het hoofdapparaat aan te koppelen. Zie ook Initrd bij Wikipedia.org] Voorbeeld: initrd=/boot/initrd-2.6.18 initrd=(hd0,0)/boot/initrd |
InitrdID |
Forceert het ID van initrd naar een opgegeven waarde. linuxrc vergelijkt de ID's van initrd en instsys met elkaar en gaat pas verder als beide gelijk zijn. |
InitrdModules |
Lijst met aanvullende modules om in de initrd van het geïnstalleerde systeem te plaatsen. |
Insmod |
Specificeert een module die door de kernel geladen moet worden, inclusie eventuele noodzakelijke parameters. Moduleparameters moeten met spaties van elkaar worden gescheiden. Zie ook parameter 'ForceInsmod |
Install |
Specificeert de installatiebron als een URL-adres. Mogelijke protocollen zijn file, nfs, ftp, smb (alias: cifs), http, tftp, cd (alias: cdrom), floppy, hd (aliasen: harddisk, disk), dvd, cdwithnet en slp. TDe URL-syntaxis komt overeen met de algemene vorm die ook in webbrowsers wordt gebruikt. Voorbeeld: Install=nfs://<server>/<map> Install=ftp://[gebruiker[:wachtwoord]@]<server>/<map> Install=http://192.168.3.25/install/openSUSE-current/ |
InstallDir |
Locatie van een uitgepakt installatiesysteem binnen de installatiebron. Dit kan worden gebruikt voor het opsporen van fouten in nieuwe functionaliteit van installatiesystemen, bijv. voor een installatiesysteem waarbij u FrozenBubble kunt spelen tijdens de installatie. |
InstMode |
Installatiemodus. Waarde: cd CD-ROM hd harde schijf nfs NFS smb Samba/CIFS ftp FTP http HTTP tftp TFTP |
InstsysComplain |
Bepaalt wat initrd doen moet als de ID's van instsys en initrd niet overeen komen. Waarden: 0 negeren 1 waarschuwing weergeven 2 afbreken met een foutmelding Bij niet-beta-systemen staat deze parameter standaard op 0 (negeren). |
InstsysID |
Forceert de ID van instsys naar een opgegeven waarde. linuxrc vergelijkt de ID's van instsys en initrd en gaat pas verder als beide identiek zijn. |
IPAddr |
alleen DHCP Alias voor parameter HostIP. |
KBDTimeout |
alleen met vensters Toetsenbord-timeout in seconden. De tijd waarna linuxrc verder gaat met de standaardwaarden als er geen invoer is ontvangen. Standaard is 0 (uit) |
KernelPCMCIA |
Kiest tussen kernel- en externe PCMCIA-ondersteuning. Effectief kiest ze tussen kernelmodules yenta_socket en i82365. Waarden: 0 extern 1 kernel |
Keyboard |
een dummy-parameter. Altijd ingesteld op 1. |
Keytable |
De te laden toetsenbordindeling voor virtueel console. Voorbeeld: Keytable=fr-latin1 |
Lang |
Alias voor parameter Language. |
Language |
Voorgeselecteerde taal voor de installatie. Voorbeeld: Language=nl_NL Language=de_DE Language=fr_FR Language=cs_CZ |
Linemode |
Activeert line-mode. Bruikbaar op domme terminals. Voorbeeld: linemode=1 |
linuxrc |
Kommagescheiden lijst met tenminste twee argumenten waarvan de één bepaalt of de commandoregelargumenten zullen worden genegeerd ("nocmdline") en de ander een onbekende functie uitvoert ("reboot"). |
LinuxrcDebug | |
LinuxrcLog | |
LinuxrcSTDERR |
Apparaat waarop de foutmeldingen worden weergegeven. Standaard is dat /dev/tty3. |
Listen | |
Live |
niet langer van toepassing Kommagescheiden lijst van Live-evaluatie-gerelateerde argumenten: new of clean maken een nieuwe Live Eval-configuratie aan nodisk maakt een nieuwe Live Eval-configuratie aan zonder deze op harde schijf te plaatsen [-]autopart [niet] automatisch een partitieschema aanmaken [-]autoswap [niet] automatisch de swap-ruimte activeren |
LiveConfig |
Pad naar bestand met Live Eval-configuratie. |
LiveSRC |
Apparaatnaam (zonder /dev) van het apparaat dat de gegevens voor de live-evaluatie bevatten. Standaard is CDROMDevice. Voorbeelden: LiveSRC=hda LiveSRC=sdc1 |
Locale | |
Loghost |
Syslog-hostnaam. |
LogLevel |
Logniveau van kernel instellen. Waarden: 1 - 8 1 is de standaard voor seriële consoles, 7 voor alle andere consoles. |
LXRCDebug |
Bepaalt hoe gedetailleerd de debug-uitvoer van linuxrc is Waarden: 0 geen debug-uitvoer ... 4 maximum debug-uitvoer Standaard is 0. |
Manual |
linuxrc in handmatige modus starten. Waarden: 0 automatisch modus 1 handmatige modus 2 handmatige modus met oude netwerk-setup-code (10.2 en nieuwer) |
MemFree | |
MemLimit |
Hoeveelheid vrij geheugen in kB waaronder linuxrc de gebruiker zal vragen een swap-partitie op te geven. |
MemLoadImage |
Hoeveelheid vrij geheugen in kB waaronder linuxrc de hoofdimage niet in het RAM-geheugen zal kopiëren. |
MemModules |
Hoeveelheid vrij geheugen in kB waaronder linuxrc alle kernelmodules zal verwijderen voordat YaSt wordt gestart. |
MemTotal | |
MemYaST |
Hoeveelheid vrij geheugen in kB waaronder linuxrc YaSt in tekstmodus zal starten. |
MemYaSTText |
Hoeveelheid vrij geheugen in kB waaronder linuxrc de gebruiker zal vragen een swap-partitie op te geven voordat YaSt wordt gestart. |
MinMemory |
Hoeveelheid geheugen in kB waaronder linuxrc zal weigeren op te starten. Standaard is 0. |
ModuleDelay |
Wacht enkele seconden voordat elke module wordt geladen. Handig voor wanneer uw hardware nogal traag is. Voorbeeld: # wacht 5 seconden ModuleDelay=5 Standaard is 0. |
ModuleDisks |
Activeert optie om meer kernelmodules van een diskette te laden. Waarden: 0 (uit), 1 (aan) |
Nameserver |
IP-adres van DNS-naamserver. Voorbeeld: Nameserver=192.168.1.1 |
NetConfig | |
Netdevice |
Specificeert de interface die of het hardware-adres dat linuxrc zou moeten gebruiken voor de installatie als er op de installatiehost meerdere netwerkinterfaces beschikbaar zijn. Jokertekens zijn toegestaan. Voorbeeld: Netdevice=eth1 Netdevice=00:09:1a:34:7d:69 Netdevice=*:69 |
Netmask |
ook via DHCP Statisch IP-adres van netmasker van de installatiehost. |
Netretry |
Netretry=N zal proberen om alle netwerkverbindingen N maal op te bouwen (bijv. tijdens het proberen de FTP-server te bereiken). Dit is vooral bedoeld voor het opsporen van netwerkproblemen.
|
NetSetup | |
_NetStop |
intern |
NetUniqueID | |
NetWait | |
Network |
ook via DHCP |
NewID | |
NFSPort | |
NFS.RSize | |
NFS.TCP | |
NFS.WSize | |
NoPCMCIA |
niet langer van toepassing Start de PCMCIA-kaartbeheer niet. Deze optie is mogelijk niet langer bruikbaar. |
NoShell |
Geen shell starten. Standaard start linuxrc /bin/bash op /dev/tty2, /dev/tty9 en als het geheugen het toelaat (dus zo'n beetje altijd) ook op /dev/tty5 en /dev/tty6. Zie ook parameters MemLimit, MemYaST en MemYaSTText. Voorbeeld: noshell=1 |
nosshkey | |
Options | |
Partition |
Naam van blokapparaat van installatiebron voor installatie vanaf de harde schijf. Voorbeeld: Partition=/dev/hda1 |
Password |
Wachtwoord voor netwerkverbinding met de installatieserver. Zie ook parameter Username. |
PCMCIA | |
Pointopoint | |
Port | |
Product | |
ProductDir | |
Proxy |
Definieert een proxy-server voor de protocollen FTP en HTTP. Voorbeeld: Proxy=192.168.32.1 |
ProxyPort |
Definieeert de TCP-poort voor de proxy als deze niet de standaardpoort 3128 gebruikt. Voorbeeld: ProxyPort=8080 |
ProxyProto | |
RamDiskSize | |
Reboot | |
Rescue |
Het reddingssysteem laden. Waarden: 1 laadt het standaard reddingssysteem [URL] laadt een specifiek reddingssysteem, bijv. nfs://server/map |
RescueImage |
Locatie van de image van het reddingssysteem binnen de installatiebron. |
ro |
Zie ook parameter rw. |
Root |
Stel het hoofdapparaat in dat aangekoppeld zal worden als /. Dit dient een blokapparaatbestand te zijn. Voorbeeld: root=/dev/sda3 |
RootImage |
Locatie van hoofd-image (image van installatiesysteem) binnen de installatiebron. |
RootImage2 | |
RootPassword |
Linuxrc vraagt naar het wachtwoord van root. Voorbeeld: RootPassword=ask |
RootPath |
alleen DHCP |
rw |
Zie ook parameter 'ro. |
Screenmap |
Achterhaald, gebruik deze niet (hij doet niet wat u waarschijnlijk denkt -- als u al iets kunt verzinnen dat hij zou doen ;) ).
|
SCSIBeforeUSB | |
SCSIRename | |
Server | |
Serverdir |
Basismap van de installatiebron op de installatieserver. Voorbeeld: Serverdir=/install/10.1-armv4l |
SetupCmd | |
SetupNetIF | |
Share | |
ShowOpts | |
Sourcemounted | |
Splash |
Bepaalt of er een opstartscherm wordt gebruikt tijdens de initialisatie Voorbeeld Splash=silent Splash=verbose |
SSH |
Alias voor parameter UseSSH. |
SSHPassword |
Dit stelt het wachtwoord in voor gebruiker root voor het inloggen op de SSH-server tijdens de installatie als 'UseSSH is gezet. Dit is niet het wachtwoord van het systeem dat geïnstalleerd wordt. Zie RootPassword. Voorbeeld: SSHPassword=12345678 |
StartShell |
Start op naar het installatiesysteem en start daarna een shell. Wacht totdat de gebruiker de shell afsluit. De gebruiker kan het installatiesysteem aanpassen, partities (opnieuw) aankoppelen of handmatig de YaST-installatie starten met /usr/lib/YaST2/startup/YaST2.First-Stage. Voorbeeld: StartShell=1 |
StaticDevices | |
SuSE |
Maakt een nieuw /var/lib/ego.dll-bestand aan op het doel systeem. Dit bestand bevat alleen de bedrijfsnaam om indexing-robots te verwarren. De bestandsgrootte is afhankeiljk van de beschikbare ruimte en het aantal geïnstalleerde pakketten op het doelsysteem. |
SwapTotal | |
SwapFree | |
TERM |
type terminal waarop linuxrc draait Voorbeeld: TERM=dumb |
_TestMode |
intern, alleen configuratiebestand |
_TestPivotRoot |
intern |
Textmode |
Activeert het starten van YaST in tekstmodus. Anders wordt YaST in Qt gestart indien mogelijk. Voorbeeld: Textmode=1 |
TFTPTimeout |
Timeout in seconden voor TFTP-verbindingen. |
_TmpFS |
intern alleen commandoregel |
UpdateComplain | |
UpdateDir | |
UpdateExpected | |
UpdateID |
alleen configuratiebestand |
UpdateName | |
UpdatePriority |
alleen configuratiebestand |
UpdateStyle | |
USBWait |
Aantal seconden om te wachten na het laden van USB-modules. |
UseDHCP |
Als er een automatische netwerkinstelling vereist is definieert dit of DHCP of BOOTP gebruikt dient te worden. Standaard is DHCP. Voorbeeld: # use BOOTP UseDHCP=0 |
UsePivotRoot | |
Username |
Gebruikersnaam voor de netwerkverbinding met de installatieserver. Zie ook parameter Password. |
UseSSH |
Deze parameter activeert toegang tot linuxrc via SSH tijdens het uitvoeren van de installatie met YaST in tekstmodus of via X11-forwarding. Gebruik ssh -X root@hostnaam of ssh -Y root@hostnaam voor X11-forwarding. Waarden: 0 (uit), 1 (aan) |
UseVNC |
Alias voor parameter VNC. |
VGA |
Definieeert een VGA-modus voor de framebuffer. Voorbeeld: vga=0x31a vga=normal |
VNC |
De parameter VNC activeert het installatieproces via VNC. Dit maakt de installatie eenvoudiger op hosts die geen of niet echt bruikbare lokale console hebben. Indien ingeschakeld zal er een VNC-server worden geactiveerd op de installatiehost. Zie ook VNCPassword. Voorbeeld: VNC=1 enable VNC VNC=0 disable VNC (default) |
VNCPassword |
Dit stelt het VNC-wachtwoord in voor een installatie via VNC. Voorbeeld: VNCPassword=12345678 |
WaitReboot | |
WithiSCSI | |
WlanAuth | |
WlanESSID | |
WlanKeyAscii | |
WlanKeyHex | |
WlanKeyLen | |
WlanKeyPass | |
WorkDomain |
Werkdomein voor installatie via Samba/CIFS. |
YaST2update | |
YaST2color | |
WorkDomain | |
xxx |
Doet niets behalve de variabele xxx instellen. |
Zen | |
ZenConfig | |
Zombies |
Speciale parameters voor S/390 en zSeries
Parameter | Beschrijving |
---|---|
CTCProtocol |
Het te gebruiken CTC-protocol. Waarden: 0 compatible 1 extended 2 z/OS |
DataChannel |
CCW-gegevenskanaal voor CU3088- en QDIO-apparaten Opmaak: h.h.hhhh |
InstNetDev |
Netwerkapparaat om vanaf te installeren. Waarden: osa OSA-2 of OSA Express hsi Hipersocket ctc CTC (niet langer van toepassing) escon ESCON (niet langer van toepassing) iucv IUCV (niet langer van toepassing) |
IUCVPeer |
Naam van peer voor IUCV-networking. |
Layer2 |
Zet OSI layer 2-toegang aan voor OSA Express-ethernetinterfaces. Waarden: 0 (uit), 1 (aan) |
OSAHWAddr |
geïntroduceerd in SLE10 SP1 Voorbeeld: OSAHWAddr=11:22:33:44:55:66 |
OSAInterface |
Software-interface voor OSA-apparaten. Waarden: qdio QDIO lcs LCS |
OSAMedium |
Fysiek medium voor OSA-apparaten. Waarden: eth Ethernet tr Token Ring |
Portname |
Poortnaam voor OSA-apparaten. |
ReadChannel |
CCW read channel voor CU3088- en QDIO-apparaten. Opmaak: h.h.hhhh |
WriteChannel |
CCW write channel voor CU3088- en QDIO-apparaten. Opmaak: h.h.hhhh |
Speciale parameters die linuxrc niet zelf afhandelt
Parameter | Beschrijving |
---|---|
Mem |
Definieert de maximum hoeveelheid RAM-geheugen dat door het installatieprogramma zal worden gebruikt. Dit is bruikbaar voor het testen van de geheugenvereisten van het installatieprogramma. Voorbeeld: mem=128M |
Y2_BRAILLE |
Deze omgevingsvariabele zet de stijl van de tekstmodus-interface van het installatieprogramma op 'braille', oftewel geoptimaliseerd voor slechtziende personen. Gebruik deze variabele in combinatie met 'textmode=1' Voorbeeld: Y2_BRAILLE=1 |
Y2DEBUG |
Zet alle debugging-meldingen van YaST aan. Deze meldingen worden gelogd in het bestand /var/log/YaST2/y2log, gemarkeerd met <0>. Deze parameter wordt door YaST zelf afgehandeld en kan ook worden gebruikt op de commandoregel als u een YaST-module start. |
TERM |
Deze omgevingsvariabele beïnvloedt de kleurenstijl die gebruikt wordt tijdens de installatie in tekstmodus. Bijv. TERM=xterm zet het thema op xterm, sommige TERM die geen ondersteuning voor kleuren bieden zullen het monochrome thema gebruiken. Wanneer niet ingesteld zal het standaardthema linux worden toegepast. Wees voorzichtig met het toepassen van een TERM-waarde, controleer of het een geldig terminfo-item heeft. Anders kan de installatie worden afgebroken. Beschikbare terms zijn te vinden in de map /yast/instsource/inst-sys/usr/share/terminfo - het installatiesysteem heeft een andere set beschikbare terms dan een draaiend systeem. Om een monochrome term te krijgen, gebruik linux-m. Gebruik deze parameter samen met textmode=1. Voorbeeld: TERM=xterm TERM=linux-m |
ZYPP_FULLLOG |
Zet het logniveau voor LibZYPP op de hoogste waarde. Handig voor het opsporen van fouten in producten en afhankelijkheidsproblemen in pakketten en patches. Deze variabele kan ook gebruikt worden op een draaiend systeem, voor het starten van een YaST-module. Voorbeeld: ZYPP_FULLLOG=1 # Linuxrc ZYPP_FULLLOG=1 /sbin/yast2 online_update # Draaiend systeem |
Onderstaand is de Engelse versie van deze pagina. De bovenstaande Nederlandse versie moet daarmee in overeenstemming worden gebracht.
linuxrc is a small program that runs before the actual installation program YaST is started.
It is responsible for the hardware setup and will search for an installation repository. To specify the repository location, use the install option.
The use of linuxrc is not limited to the installation. You can also use it as a boot tool for an installed system and even for an independent RAM disk–based rescue system.
Linuxrc writes its settings to a special file /etc/install.inf that makes them easy-to-read later. See the reference page here.
Passing parameters
linuxrc accepts parameters either by commandline or through configuration files. For this, pass the file location using the info parameter. You can use this option several times - linuxrc will read all files.
linuxrc parameters are case-insensitive and you can add as many hyphens, underscores, or dots as you want.
The option argument can be put in doublequotes.
For example, the following are all equivalent:
SSHPassword=foo sshpassword="foo" ssh.password=foo ssh-password="foo" ssh_password=foo S.Shp-AsSw._.orD=foo
Parameters that are unknown to linuxrc but are of the form foo.bar are interpreted as options to kernel modules. See options for details.
Parameter Reference
Some parameters expect a URL as argument. Here is a short overview of the syntax.
Supported schemes:
cd (or cdrom) # CD-ROM hd (or harddisk) # local hard disk disk # any local disk device (CD-ROM, hard disk or floppy) file # local file floppy # floppy (better use disk) ftp # ftp server http # http server nfs # nfs server slp # use SLP to get the real URL smb (or cifs) # Windows share tftp # tftp server
General format:
scheme://domain;user:password@server:port/path?query
If scheme: is missing, a relative URL is assumed which is normally relative to the repository.
Don't forget the brackets if you enter a literal IPv6 address; e.g.:
http://[2001:db8:42:815::1]/some_dir
For smb/cifs path is preceded with the share name:
path = share/path
domain is only for scheme smb/cifs and specifies the domain/workgroup of the user.
For references to local devices, using cd, disk, floppy, hd, path can optionally be preceded with the device name
path = device/path
For another way to specify the device, see below.
query may be one or more of
device=device_pattern type=file|dir # url points to a file or directory instsys=URL # install parameter only service=slp_service # slp scheme only descr=slp_descr # slp scheme only url=slp_url # slp scheme only
separated by '&'.
device specifies the device to use (linuxrc will normally try all devices in turn). You can use typical shell metacharacters here. Like:
install=cd:/?device=sr0 # first CD-ROM install=cd:/sr0 # alternative form install=cd:/dev/sr0 # optionally add /dev install=hd:/?device=sdb* # any partition on 2nd hard disk install=hd:/?device=*label/foo # partition with fs label 'foo' install=nfs://foo/bar?device=eth0 # works with network devices, too install=nfs://foo/bar?device=00:0e:0c:* # matches MAC addresses, too
instsys is only relevant for the install parameter. Also, see instsys option.
service, descr and url are only useful for scheme slp and limit the list of URLs. Like:
# get URL list via SLP install=slp:/ # ... but only those with 'openSUSE' in the description install=slp:/?descr=*openSUSE* # ... and only ftp URLs install=slp:/?descr=*openSUSE*&url=ftp:*
You will probably never need any parameter except install. But in case you do, here is the complete list.
Parameter | Description |
---|---|
AddSwap |
Tries to activate a swap partition. If set to 0, the system does not try to activate a swap partition. If set to a positive number, the partition corresponding to the number is activated as a swap partition. With a negative number, linuxrc will present you a dialog for selecting the swap partition or creating a swap file. Alternatively, specify the full device name of a partition. Examples: addswap=/dev/sda2 # '/dev/' is optional addswap=sda2 # 5th swap partition addswap=5 # never ask for swap (even if it might be a good idea) addswap=0 # interactive addswap=-1 |
Alias |
|
AutoYaST |
This parameter can be used to initiate an automatic installation using AutoYaST. The value must be a URL pointing to an AutoYaST installation profile. See parameter Installation for all possible formats. In some cases is good idea add also option netsetup=dhcp Example: AutoYast=ftp://autoyast_profile.xml |
BootDisk |
|
BootFile |
|
BOOTPTimeout |
Timeout for BOOTP requests in seconds. |
Bootpwait |
Sets a delay between interface setup and bootp request in seconds. Example: BootpWait=10 |
Broadcast |
Broadcast IP address Example: Broadcast=10.10.255.255 |
BrokenModules |
Comma-separated list of modules that will not be loaded during initialization. Note that it does not work cumulative. If you use this option several times, the last one will win. This allows you, for example, to clear this list in a driver update. Example: BrokenModules=ahci,ata_piix |
CDROMDevice |
|
ConsoleDevice |
Console device name. Example: ConsoleDevice=/dev/tty9 |
Device |
Specify the storage device to use when looking for a repository. See device description for allowed values. Normally, this is not necessary. But if you really need this option, consider adding it to the URL of the Install parameter. Examples: device=sr1 # 2nd CD-ROM drive device=sdc* # partition on 3rd disk |
Display |
windowed only Sets the linuxrc color scheme.
Examples: Display=3 # go greenish |
Display_IP |
IP address of X server for remote installation via X11 Example: Display_IP=10.10.1.57 |
DHCP |
No longer supported. |
DHCPCD |
Additional options for dhcpcd (the DHCP client used by linuxrc). Example: dhcpcd=-B |
DHCPTimeout |
Timeout for DHCP requests in seconds. Example: dhcptimeout=120 |
Domain |
Domain search path for DNS. Only useful for non-DHCP network config. Example: domain=opensuse.org |
DoSCSIRename |
Reorder SCSI devices so that USB and Firewire devices come last. And do it NOW (that is, when the option is parsed). Don't use this option. Example: doscsirename=1 |
DriverUpdate |
Please use dud instead. For documentation on driver updates see http://ftp.suse.com/pub/people/hvogel/Update-Media-HOWTO/index.html. There are two semantics: driverupdate=1 and driverupdate=<url>. With driverupdate=1 linuxrc lets you interactively select a driverupdate. driverupdate=<url> specifies the location of the driver update directly. <url> should point either to a directory with the unpacked driver update or to a driver update archive. You can use this option several times; linuxrc will load all specified updates. For supported schemes and a syntax description, look here. Note that driver updates are automatically searched for on your installation server/media. You don't have to use this option for that. Examples: # ask for driver update disk driverupdate=1 # load 'myupdate' from server 'foo' driverupdate=ftp://foo/myupdate # search & load 'update1' on local disks and load update2 from network driverupdate=disk:/update1 driverupdate=http://foo/update2 For easy testing the semantics has been extended a bit: if <url> does not point to a driverupdate but rather a normal filesystem image, cpio archive, or rpm, it is unpacked and the files are added to the install (or rescue) system. Examples: # add ftp server to rescue system # rescue=1 dud=http://foo/bar/vsftpd.rpm |
DUD |
Alias for driverupdate parameter. |
ESCDelay |
|
ethtool |
Run ethtool for any or all network interfaces. Ethtool can change ethernet card settings. See man ethtool for details. Format: [if0=]option Examples: "ethtool=eth0=duplex full" # only applies to eth0 "ethtool=speed 10" # applies to all network interfaces |
Exec |
Executes an additional binary. Example: exec=/usr/bin/top |
Expert |
deprecated Combines Textmode and DriverUpdate Values: 0 ignored 1 enable text mode 2 ask for driver update disk 3 both |
FloppyDevice |
No longer supported. Use install. |
ForceRootimage |
No longer supported. |
Gateway |
This specifies the gateway through which the installation server can be reached if it is not located in the subnetwork of the host. Example: gateway=192.168.1.1 |
HasPCMCIA |
|
HostIP |
Specifies the static IP address of the host. The number of network bits can be appended, saving you the extra netmask parameter. Examples: hostip=192.168.1.101 # or, giving netmask 255.255.255.0 as well hostip=192.168.1.101/24 |
Hostname |
Full qualified hostname. |
HWDetect |
Controls hardware detection. Values: 0 (off), 1 (on) |
Info |
Specifies the file to read more options from as URL. For supported schemes and a syntax description, look here. linuxrc reads all specified files. A file may contain further info parameters. Examples: info=cd:/info1 info=disk:/install/info2 info=http://foo/bar/info3 |
InitrdID |
Forces initrd ID to a given value. linuxrc compares instsys and initrd IDs and only proceeds if both are identical. |
InitrdModules |
List of additional modules to put into the installed system's initrd. |
Insecure |
linuxrc checks SHA1 sums of all files it downloads. They are taken from (repository):/content after its signature has been verified. If you don't want this, do: insecure=1 Note that it is not possible to bring linuxrc back into secure mode after this. In particular: insecure=0 will not work. |
Insmod |
This specifies a module the kernel should load, together with any parameters needed for it. Module parameters must be separated by blanks. The module is loaded before hardware detection starts. Module dependencies are automatically resolved (the name insmod is a bit misleading here). Note that modules blacklisted with brokenmodules cannot be loaded this way. Examples: # load ahci insmod=ahci # remember the quotes insmod="loop max_loop=100" # load several modules insmod=tg3 insmod=e1000 |
Install |
Specifies the installation repository as URL. For supported schemes and a syntax description, look here. It must point to either a directory or an ISO image. Additionally, a special scheme exec is supported which does not need a repository but just runs the argument after linuxrc did the hardware setup. Examples: # from CD-ROM install=cd:/ # ftp from server foo, directory pub/bar install=ftp://foo/pub/bar # local disk, ISO image zap.iso in directory bar install=hd:/bar/zap.iso # Windows share bar, ISO image zap.iso on server foo install=smb://foo/bar/zap.iso # get real URL via SLP install=slp:/ # just start a shell install=exec:/bin/sh The installation program is normally loaded from the repository. If for some reason you don't want this, you can specify the installation system image to use explicitly by adding ?instsys= or using the instsys parameter; for example: install=cd:/?instsys=ftp://testserver/foo # is the same as instsys=ftp://testserver/foo install=cd:/ |
InstallDir |
No longer supported. Use install. |
InstMode |
No longer supported. Use install. |
Instsys |
Specifies the installation system to use. Default value is boot/<arch>/root. May point to a filesystem image or to a directory. For supported schemes and a syntax description, look here. See install for an alternative way to specify it. Example: instsys=my/zappel # use my/zappel from repository instsys=http://foo/zappel # use zappel from server foo |
InstsysComplain |
Controls what initrd should do if initrd ID and instsys ID do not match. Values: 0 ignore 1 print a warning 2 abort with an error In non-Beta systems this parameter defaults to 0 (ignore). |
InstsysID |
Force instsys ID to a given value. linuxrc compares instsys and initrd IDs and only proceeds if both are identical. |
ipv4 |
[openSUSE 11.1+] Turn on IPv4 support. (This is the default.) |
ipv4only |
[openSUSE 11.1+] Turn on IPv4 support, disable IPv6. Example: ipv4only=1 # is identical to ipv6only=0 |
ipv6 |
[experimental] Turn on IPv6 support (additionally to IPv4). |
ipv6only |
[experimental] Turn on IPv6 support, disable IPv4. Example: ipv6only=1 |
KBDTimeout |
windowed only Keyboard timeout in seconds. The time after which linuxrc proceeds with default values if no input is made. Default to 0 (off). |
Kexec |
If set to 1, linuxrc will load kernel and initrd from the repository and restart with them. Spares people installing via network the download of the Boot-CD as you can keep using an old one. Available only for x86 and x86-64 currently. Example: kexec=1 |
kexec_reboot |
If set to 1 (the default on most machines), then kexec will be used to reboot the machine after finishing the 1st stage of installation. If set to 0, a normal reboot will be used. There is some blacklist maintained in YaST (for example for VirtualBox) for machine that are known to be broken with kexec.
|
Keytable |
Virtual console keyboard map to load. Example: Keytable=fr-latin1 |
Lang |
Alias for Language parameter. |
Language |
Language preselected for the installation. Example: Language=de_DE Language=fr_FR Language=cs_CZ |
Linemode |
Enables line-mode usable on dumb terminals. Example: linemode=1 |
linuxrc |
Obsolete. Please don't use. |
LinuxrcDebug |
Comma-separated list of a numerical debug level (max. 4) and debug flags. Flags can be turned on or off (prepend '+' or '-'). Debug flags currently supported are:
Examples: # a reasonable amount of debug info linuxrc.debug=1 # ... and stop at some critical points linuxrc.debug=1,wait # linuxrc loads drivers itself linuxrc.debug=-udev.mods # don't copy files into tmpfs (but keep them in ramfs) linuxrc.debug=-tmpfs |
LinuxrcLog |
Device to print log messages to. Defaults to /dev/tty3. To see more log messages, increase the debug level. Example: # save all log messages to 'foo' linuxrc.log=/foo # show them on the default console (ideally together with linemode) linuxrc.log=/dev/console linemode=1 |
LinuxrcSTDERR |
Obsolete. Use linuxrclog. |
Listen |
* experimental * linuxrc sets up the network and listens on the specified port for input. (You may want to use manual=1 along with this option and then connect via telnet to linuxrc.) Examples: # wait for input on port 1234 listen=1234 |
Loghost |
Hostname to redirect syslog to. Also YaST will log both to y2log and to the remote syslog. To enable log reception on the destination host, see "source" section in /etc/syslog-ng/syslog-ng.conf |
LogLevel |
Set kernel log level. Values: 1 - 8 Defaults to 1 for serial consoles, 7 for all other consoles. |
LXRCDebug |
Obsolete. Use linuxrcdebug. |
Manual |
Start linuxrc in manual mode. Values: 0 automatic mode (this is the default) 1 manual mode 2 really manual manual mode (E.g. no USB keyboard since no USB setup is done!) There's normally no reason to use manual mode. Please avoid it. You can pass everything directly via command line. manual=1 still uses hardware detection to some degree (e.g. to mark suitable modules in module loading dialogs) but you basically have to take care to load all necessary drivers yourself. manual=2 does no automatic hardware detection at all and is useful only if the hardware detection has some problem. A typical example would be linuxrc not letting you select a network interface even though the driver is loaded and the interface exists. |
MemLimit |
Amount of free memory in kB below which linuxrc will ask the user to set up a swap partition. |
MemLoadImage |
Amount of free memory in kB below which linuxrc will not copy the root image into RAM. |
MemYaST |
Amount of free memory in kB below which linuxrc will start YaST in text mode. |
MemYaSTText |
Amount of free memory in kB below which linuxrc will ask the user to set up a swap partition before starting YaST. |
MinMemory |
Amount of memory in kB below which linuxrc will refuse to start. Defaults to 0. |
Modeset |
Some gfxchips are incompatible with kernel modesetting. Modeset=0 does not work. If X malfunction occurs, try nomodeset, or one of the following specific to your gfxchip: i915.modeset=0 nouveau.modeset=0 radeon.modeset=0 |
ModuleDelay |
Wait some seconds after loading each module. Useful if your hardware is a bit slow. Example: # wait 5 seconds ModuleDelay=5 Defaults to 0. |
ModuleDisks |
No longer supported. |
NameScheme |
[openSUSE 11.3+] Selects the device name scheme linuxrc uses. Value can be by-id, by-path, by-label or "". Default setting is by-id Examples: # back to classical device names (like /dev/sda) namescheme= # use /dev/disk/by-path/... namescheme=by-path |
Nameserver |
Comma-separated list of DNS servers. Examples: # just one Nameserver=192.168.1.1 # or more Nameserver=192.168.1.2,192.168.1.3 |
Netdevice |
Specify the network interface. See device description for allowed values. Normally, this is not necessary. But if you really need this option, consider adding it to the URL of the Install parameter. Examples: netdevice=eth1 # 2nd ethernet interface netdevice=wlan* # wlan interface |
Netmask |
also via DHCP Static IP netmask of the installing host. |
Netretry |
Netretry=N will retry all network connection attempts N times (e.g., when trying to reach the FTP server). This is mainly for debugging network problems. |
NetSetup |
Prompt for network parameters and setup network. Normally linuxrc will do this automatically when you install via network. But if you want to configure the network even if you install from local media, use this option. netsetup accepts a comma-separated list of default, dhcp, hostip, netmask, gateway, nameserver, now, or all. Flags can be turned on or off (prepend '+' or '-'). Examples: # default = dhcp,hostip,netmask,gateway,nameserver netsetup=default # same as 'default' netsetup=1 # do dhcp netsetup=dhcp # setup all interfaces netsetup=dhcp,all # ask for static network parameters and configure it immediately netsetup=-dhcp,now |
_NetStop |
internal |
NetUniqueID | |
NetWait |
Wait some seconds after activating the network interface. This might be needed in rare cases for some cards. If you have problems with DHCP, also look at dhcpcd; for BOOTP, try bootpwait Example: # wait 8 seconds NetWait=8 |
Network |
also via DHCP |
NewID | |
NFSOpts |
NFS mount options. A comma-separated list. Supported options are vers, tcp, udp, rsize and wsize. Examples: # use NFSv2 via UDP nfsopts=udp,vers=2 # different block size nfsopts=rsize=4096,wsize=4096 |
NFS.RSize |
Obsolete. Use NFSOpts. |
NFS.TCP |
No longer supported. Use NFSOpts. |
NFS.WSize |
Obsolete. Use NFSOpts. |
NoMDNS |
Turn off MDNS usage. Example: nomdns=1 |
NoPCMCIA |
deprecated Do not start the PCMCIA card manager. This option may not be useful any more. |
NoShell |
Do not start any shell. By default, linuxrc starts /bin/bash at /dev/tty2, /dev/tty9 and if memory requirements permit (well, about always) also at /dev/tty5 and /dev/tty6. See also parameters MemLimit, MemYaST and MemYaSTText. Example: noshell=1 |
Options |
Pass options to kernel modules. Syntax is "module.parameter" or "module=parameter". Examples: # "tzp=50" for module "thermal" options=thermal.tzp=50 # looks a bit weird, but means the same: options=thermal=tzp=50 # create 100 loop devices options=loop.max_loop=100 Alternatively, all options that are unknown but have the form foo.bar are interpreted as option bar to module foo. Examples: thermal.tzp=50 loop.max_loop=100 To pass several options to a module, use, e.g.: libata.atapi_enabled=1 libata.ignore_hpa=1 # same as above, but in one go: options="libata.atapi_enabled=1 ignore_hpa=1" |
Partition | |
Password |
No longer supported. Use install. |
PCMCIA | |
Product | |
ProductDir | |
Proxy |
Defines a HTTP proxy server. For a URL syntax overview, look here. Examples: # use proxy.foo.org at port 3128 proxy=http://proxy.foo.org:3128 # using 'http://' is optional: proxy=proxy.foo.org:3128 # or, with authentication proxy=http://foo:bar@proxy.foo.org:3128 |
ProxyPort |
No longer supported. Use proxy. |
ProxyProto |
No longer supported. Use proxy. |
Rescue |
Load the rescue system. See install for syntax. |
RescueImage |
Location of the rescue system image within the installation source. |
RootImage |
Location of root image (installation system image) within the installation source. |
RootImage2 |
No longer supported. |
RootPassword |
Linuxrc asks for a root's password. Example: RootPassword=ask |
RootPath |
DHCP only |
Sax2 |
Use sax2 to setup Xorg (graphics) during installation. This might be useful if you have some unusual hardware. Or you are in a virtual machine. Example: sax2=1 |
Screenmap |
Obsolete, do not use (it does not do what you probably think [if you think of anything it could do ;) ]). |
SCSIBeforeUSB | |
SCSIRename | |
Server | |
Serverdir |
No longer supported. Use install. |
SetupCmd | |
SetupNetIF | |
Share |
No longer supported. Use install. |
Splash |
Defines whether a splash-screen is used during initialization. Example Splash=silent Splash=verbose |
SSH |
This parameter enables access to linuxrc via SSH when performing the installation with YaST in text mode or via X11 forwarding. Use ssh -X root@hostname or ssh -Y root@hostname for X11 forwarding. Values: 0 (off), 1 (on) Example: # use ssh and set ssh password ssh=1 sshpassword=foobar123 |
SSHPassword |
This sets the password for the user root for logging into the SSH server during installation if UseSSH is set. This is not the password of the system to be installed. See RootPassword. Example: SSHPassword=12345678 |
StartShell |
Boots into the installation system and starts a shell. Waits until user exits the shell. User can modify the installation system, mount or remount partitions or start YaST installation manually by running yast. Example: StartShell=1 |
StaticDevices | |
TERM |
Terminal type on which linuxrc is running Example: TERM=dumb |
_TestMode |
internal config file only |
Textmode |
Enables starting YaST in text mode otherwise it starts in Qt if possible. Example: Textmode=1 |
TFTPTimeout |
Timeout for TFTP connections in seconds. |
_TmpFS |
No longer supported. |
UdevRule |
Write udev rules. Currently only writing network rules to 70-persistent-net.rules is implemented. If the need arises, more can follow. Note that this option is only useful on command line or in linuxrc.config as the rules need to be written before udevd is started (which is rather early). Example: # add entry to 70-persistent-net.rules udev.rule="mac=00:11:d8:39:4e:d0,name=eth0" |
UpdateComplain | |
UpdateDir | |
UpdateExpected | |
UpdateID |
config file only |
UpdateName | |
UpdatePriority |
config file only |
UpdateStyle | |
USBWait |
Number of seconds to wait after loading USB modules. |
UseDHCP |
If an automatic network setup is required, defines whether DHCP or BOOTP should be used. Default is DHCP. Example: # use BOOTP UseDHCP=0 |
Username |
No longer supported. Use install. |
UseSax2 |
Alias for sax2 parameter. |
SSH |
This parameter enables access to linuxrc via SSH when performing the installation with YaST in text mode or via X11 forwarding. Use ssh -X root@hostname or ssh -Y root@hostname for X11 forwarding. Values: 0 (off), 1 (on) Example: # use ssh and set ssh password ssh=1 sshpassword=foobar123 |
UseSSH |
Alias for ssh parameter. |
UseVNC |
Alias for vnc parameter. |
VNC |
The VNC parameter enables the installation process via VNC, making the installation more convenient on hosts that have no or no really usable local console. If enabled, a VNC server is activated on the installation host. See also VNCPassword. Example: vnc=1 # enable VNC |
VNCPassword |
This sets the VNC password for an installation via VNC. Example: VNCPassword=12345678 |
WaitReboot | |
WithiSCSI |
During installation starts Portal:YaST module to configure iSCSI initiator |
WlanAuth | |
WlanESSID | |
WlanKeyAscii | |
WlanKeyHex | |
WlanKeyLen | |
WlanKeyPass | |
WorkDomain |
No longer supported. Use install. |
YaST2update | |
YaST2color | |
Zen |
No longer supported. |
ZenConfig |
No longer supported. |
Zombies |
If you don't want linuxrc to take care of zombie processes during installation, set this to 0. (Don't do this.) Example: zombies=0 |
Special parameters for S/390 and zSeries
Parameter | Description |
---|---|
CTCProtocol |
CTC protocol to use. Values: 0 compatible 1 extended 2 z/OS |
DataChannel |
CCW data channel for CU3088 and QDIO devices Format: h.h.hhhh |
InstNetDev |
Network device to install from. Values: osa OSA-2 or OSA Express hsi Hipersocket ctc CTC (deprecated) escon ESCON (deprecated) iucv IUCV (deprecated) |
IUCVPeer |
Name of peer for IUCV networking. |
Layer2 |
Turn on OSI layer 2 access for OSA Express Ethernet interfaces. Values: 0 (off), 1 (on) |
OSAHWAddr |
introduced in SLE10 SP1 Example: OSAHWAddr=11:22:33:44:55:66 |
OSAInterface |
Software interface for OSA devices. Values: qdio QDIO lcs LCS |
OSAMedium |
Physical medium for OSA devices. Values: eth Ethernet tr Token Ring |
Portname |
Portname for OSA devices. |
ReadChannel |
CCW read channel for CU3088 and QDIO devices. Format: h.h.hhhh |
WriteChannel |
CCW write channel for CU3088 and QDIO devices. Format: h.h.hhhh |
Special parameters not handled by Linuxrc itself
Parameter | Description |
---|---|
Mem |
Defines a maximum RAM that will be used by the installation system. It's helpful for testing installation memory requirements. Example: mem=128M |
Y2_BRAILLE |
This environment variable sets the style of installation textmode UI to 'braille' i.e. it is optimized for visually impaired people. Use together with 'textmode=1' Example: Y2_BRAILLE=1 |
Y2DEBUG |
Turns all YaST debugging messages on. These messages are logged into the /var/log/YaST2/y2log file marked with <0> flag. This parameter is handled by Portal:YaST itself and can be also prepended to the command-line when starting any YaST module. |
TERM |
Setting this environment variable influences the color style that will be used in installation textmode UI. E.g. TERM=xterm sets the theme to xterm, some TERM not supporting colors will use monochromatic theme. When not set, default theme linux is applied. However, be careful and before setting any TERM value, check that it has valid terminfo entry. Otherwise installation may abort. Available terms can be found in the /yast/instsource/inst-sys/usr/share/terminfo directory - installation system has another set of available terms than a running system. To get a monochromatic term, use linux-m. Use this parameter together with textmode=1. Example: TERM=xterm TERM=linux-m |
ZYPP_FULLLOG |
Sets LibZYPP logging level to the highest value. Useful for debugging products, packages and patches dependency problems. This variable can be also set on a running system before running every Portal:YaST module. Example: ZYPP_FULLLOG=1 # Linuxrc ZYPP_FULLLOG=1 /sbin/yast2 online_update # Running system |